Ik blog nooit in opdracht, maar wel op verzoek. De meeste boeken die ik hier bespreek heb ik met zo'n verzoek gekregen van de uitgevers. Dat betekent niet dat
zij -of wie dan ook- enige invloed kunnen uitoefenen op de inhoud van dit blog. Ik blog gewoon zoals ik er zelf over denk.

Reacties? Graag! Ik stel het zeker op prijs als mensen de moeite nemen om te reageren.
Heb jij ook een weblog over boeken? Ik ben nieuwsgierig, dus laat gerust een linkje achter in jouw reactie.


maandag 17 maart 2014

Schrijnende zorg aan de kaak gesteld


Literaire non-fictie
Gepubliceerd 2 april 2013
Uitgever De Geus


Huis, gezin en Allah, dat zijn de domeinen van Mohammed Benzakours moeder. Ze is de echtgenote van een Marokkaanse eerstegeneratiegastarbeider. Ze is analfabeet en heeft nooit Nederlands geleerd. Na een herseninfarct belandt ze in een rolstoel, verlamd en zonder spraakvermogen. Ze wordt volledig zorgafhankelijk. Zonder haar zoon, die als tolk en  belangenbehartiger optreedt, is ze verloren in een doolhof van ziekenhuizen, therapeuten en zorginstellingen die niet berekend zijn op patiënten zoals zij. Benzakour beschrijft hoe hij zijn yemma – Marokkaans voor ‘moeder’ – langzaam ziet afglijden. Hij haalt herinneringen op aan zijn vroegere moeder, aan wie zij was en wat hij aan haar te danken heeft. Te midden van een schrijnend gevecht tegen cultureel onbegrip en bureaucratie die menswaardigheid in de weg staan, doet Benzakour alles om haar leven enigszins te  veraangenamen.

Afgelopen zaterdag kreeg Benzakour voor dit boek de Eduard du Perronprijs, deze prijs is bedoeld voor personen of instellingen die met een cultuuruiting in brede zin een bijdrage leveren aan de multiculturele samenleving. 
Voor mij voldoende reden om even een zijstapje te maken van mijn geplande leeslijst, dit is dus zo'n spoedgeval dat de wachtkamer binnenkomt en voorrang krijgt. 

In korte hoofdstukken, soms niet meer dan enkele regels, beschrijft Benzakour haast anekdotisch wat er gebeurt tijdens het jaar dat zijn moeder na een CVA (beroerte) in een verpleeghuis is opgenomen. Daarbij maakt hij tussendoor uitstapjes naar zijn eigen jeugd en naar haar leven in Marokko, Algerije en Nederland, om zo stukje bij beetje een beeld op te bouwen van een lieve, zorgzame en inmiddels oude Berbervrouw die totaal ongeletterd in onze maatschappij haar weg moet zien te vinden en die nu volkomen onmachtig maar wel goed bij zinnen zichzelf moet overleveren aan mensen die haar niet begrijpen. Qua effect lijkt haar situatie een soort locked-inn syndroom, met dit verschil dat deze vrouw nog wel wat dingen kan bewegen, maar dat de communicatie zowel door haar beperkingen als door de onverschilligheid van de omgeving totaal onmogelijk is. Mensen met een locked-inn syndroom kunnen door ogenknipperen letter voor letter nog communiceren, Benzakours moeder komt daarmee als analfabeet niet ver.
Wat moet deze vrouw, deze yemma, zich eenzaam en onbegrepen voelen!

Yemma is een boek om achter elkaar uit te lezen en dan lang te laten bezinken. Mijn hemel, wat hebben wij er in de zorg een puinhoop van gemaakt, dat is de gedachte die tijdens het lezen vaak in me opkwam. Maar daarnaast was er de enorme bewondering voor de liefde en zorg waarmee de schrijver zijn moeder bleef omringen. 
Ik moest meteen aan andere boeken denken die over dit onderwerp zijn geschreven, met name aan Ik heb Alzheimer van Stella Braam. Toch zijn er duidelijke verschillen. Braam legt met heel veel terzijdes en voetnoten de stand van de hedendaagse zorg naast het persoonlijke verhaal van haar vader, voor Benzakour is dat niet nodig. Door heel klein en van heel nabij op te tekenen wat er gebeurt, begrijp je als lezer direct waar de schoen wringt in onze zorgcentra. Daar heb je geen macro-cijfers voor nodig, het hier en nu is voldoende. En dat doet Benzakour met pijnlijke precisie. Soms zó pijnlijk, dat ik me afvroeg of het wel waar kon zijn: het gebrek aan zorg; het gebrek aan aangepaste voeding -dus niet alleen halal, maar ook toegesneden op de smaak en de gewoonten van andere culturen-; het ontbreken van zowel therapeutische middelen als hulpmiddelen voor laaggeletterden en analfabeten, zeker niet als ze ook nog eens een andere culturele achtergrond hebben; het ontbreken van een islamitische gebedsruimte - of in ieder geval een stilteruimte voor niet-christenen; de totale desinteresse van het personeel en zo kan ik nog wel even doorgaan. En wat te denken van een strenggelovige moslimvrouw die op een slaapzaal terechtkomt met twee demente christelijke mannen, waarvan er eentje regelmatig zijn lid ontbloot? Overigens, dat zou ook een christelijke vrouw onoverkomelijk vinden. 

Is dit allemaal de spreekwoordelijke overdrijving om de zaak duidelijk te maken? Of is het echt zo erg, nu het geldgebrek in de zorg steeds nijpender wordt? Ik werk veel met bewoners van zorgcentra en zo erg als het in dit boek op mij overkwam, heb ik het hier nog niet gemerkt. Scheelt het dan dat ik in een niet-randstedelijk gebied woon, waar veel culturen en nationaliteiten op een redelijk begripvolle manier met elkaar samenleven? Gaat het hier zoveel anders dan in het uiterst gristelijke Zwijndrecht? Ik weet het niet. 
Met mijn vraagtekens wil ik Benzakour niet onderuit halen, integendeel. Ik besef ook dat je als schrijver in een boek van 220 pagina's jezelf moet beperken tot de dingen die ertoe doen, dat zijn dan helaas in dit geval alle dingen die er niet kloppen in de ouderenzorg in dat specifieke Zwijndrechtse verpleeghuis. Ongetwijfeld zijn er in het jaar dat Benzakours moeder was opgenomen ook goede dingen gebeurd, maar die zullen in de beleving van de schrijver en zijn moeder zeker overschaduwd zijn door de slechte ervaringen. En dat hadden wij met ons allen als maatschappij niet moeten willen. Niet voor Benzakours yemma en niet voor niemand. 

Wat me daarnaast in het boek erg trof, was de haast grenzeloze liefde die Benzakour voor zijn moeder heeft. Niets is hem teveel en als het hem dan toch allemaal teveel wordt, neemt hij dat zichzelf kwalijk. Natuurlijk begrijp ik ook dat hij in werkelijkheid niet alleen voor de zorgtaak stond, hij heeft ook broers en een zus, maar die zijn buiten het verhaal gebleven. En zijn dementerende en nog thuiswonende 80-jarige vader had net zo goed zorg en hulp nodig, daar zullen de kinderen samen ook hun handen aan vol hebben gehad. Maar in het boek wordt dit allemaal maar zijdelings aangeroerd, Benzakour beperkt zich tot de relatie tussen zijn yemma en hemzelf. Daarmee wordt het verhaal nóg sterker. 

Triest is het einde. Nee, yemma gaat niet dood, al zou je dat wel verwachten. Ze mag weg uit het verpleeghuis, naar een appartement op 9-hoog. Die 80-jarige vrouw die altijd met twee benen op de aarde heeft gestaan, gaat nu samen met haar demente man de lucht in. Ze komen terecht op een plek waar ze niemand kennen en ze zijn niet meer bij machte om nieuwe contacten te leggen. Ze raken het contact met de grond kwijt, dat hun hele leven zo belangrijk is geweest. Ze raken totaal ontworteld.
Daarnaast hebben ze allebei zorg nodig, veel zorg, 24-uurs zorg. Ze kunnen allebei niet meer zonder hulp overleven in onze maatschappij en ik vraag me echt af hoe lang deze oude mensen en hun kinderen dit vol kunnen houden.
Maar de korte tijd die ze nog hebben, mogen ze weer bij elkaar zijn, mogen ze weer hun eigen voedsel eten, hun eigen gebeden bidden, worden ze (hoop ik) weer verzorgd door mensen die in alle opzichten hun taal spreken.

Alleen vraag ik af hoelang twee ontwortelde bomen het vol kunnen houden. 

Tot slot een kort filminterview met Mohammed Benzakour. Ik kan het helaas niet rechtstreeks in deze pagina plaatsen, ik kan het wel linken.

Geen opmerkingen: